Kort na het verschijnen van zijn derde boek, de verhalenbundel ‘Op een zondagmorgen, heel vroeg’ , schreef Willem Vermeulen een artikel over zijn uitgeverij voor ‘Boekenpost’, een tijdschrift voor de liefhebber van boeken, strips en boekcuriosa. Het artikel laat zien hoe iemand een uitgeverij begint en biedt een helpende hand aan mensen die met plannen rondlopen zelf een boek uit te brengen.
Uitgeven in eigen beheer. Als ergens geringschattend over wordt gesproken in boekenland, is het daarover. Natuurlijk, er wordt door amateurs veel rommel geproduceerd, maar dat is geen criterium; hoe vaak is het niet om te huilen wat officiële uitgevers uitbrengen? Relatief gezien brengen zij misschien wel vaker onleesbare en onooglijke boeken op de markt dan in eigen beheer uitgevende amateurs.
Hoe het ook zij, uitgeven in de marge levert lang niet altijd rommel op. Soms zelfs het tegendeel. Een voorbeeld daarvan is de Zeister auteur en uitgever Willem Vermeulen. Onlangs publiceerde hij in zijn eigen uitgeverij zijn derde boek, de verhalenbundel ‘Op een zondagmorgen, heel vroeg’. Een mooi boek: gebonden met garen, gedrukt op zwaar papier en geschreven in een uiterst toegankelijke stijl. In bijgaand artikel vertelt Willem Vermeulen over zijn hobby: het schrijven en uitgeven van boeken.
Een jeugddroom
Die uitgeverij van mij, dat is een jeugddroom. Boeken schrijven, heel mooi uitgeven en dan verkopen aan mensen die zo’n fraai boek op waarde weten te schatten. Prachtig! Maar ja, ’t was een droom. Zo iets kost natuurlijk handenvol geld, dacht ik, en hoe gaat dat, een boek maken en uitgeven, en kan ik eigenlijk wel schrijven? Mijn droom bleef een droom, veilig opgeborgen in de rugzak vol onbereikbaarheden die ik door mijn puberteit meesleepte naar mijn volwassenheid. En daar bleef de droom nog heel lang in de rugzak zitten, al haalde ik hem wel vaak te voorschijn om verlangend te koesteren.
In 1989 kwam mijn kans. Ik had jarenlang als zelfstandig publicist gewerkt en voor veel bladen in Nederland korte verhalen en reportages geschreven. Op dat moment was ik eindredacteur van een maandblad en begeleidde ik bovendien produkties van folders, brochures en kranten. Ik had inmiddels veel geleerd: ik kon schrijven, ik kon vorm geven, ik wist hoe de grafische wereld in elkaar stak en ik had uitstekende contacten met drukkers, tekenaars en fotografen. En – heel belangrijk – ik wist hoe je in die wereld zaken voor elkaar kreeg. Mijn rugzak ging dus af en mijn droom ging eruit. In juli 1989 kwam mijn eerste boek uit: ‘Het Full Speed-album’. Een bundel verhalen over mijn jeugd, in een oplage van 600 exemplaren. Alles wat ik zelf aan het boek kon doen, had ik zelf gedaan: schrijven, vorm geven, ontwerpen van het omslag en begeleiden van de produktie.Mijn boek lag in de plaatselijke boekwinkels, kreeg ruim aandacht in de regionale media en werd royaal ingekocht door de Openbare Bibliotheken in Nederland. Aan het eind van mijn eerste uitgeefavontuur was ik geheel uit de kosten en kon ik aan een nieuw project gaan denken.Dat project volgde in 1993. Toen publiceerde ik de verhalenbundel ‘Er zit een kat op mijn motorkap’. Een boek met 24 persoonlijke belevenissen. Oplage: 700. Mijn verkoopplan zette ik nog wat ambitieuzer op dan bij mijn eerste boek. Behalve de regionale pers benaderde ik diverse landelijke bladen, doorgaans vakbladen op gebieden die in mijn boek aan de orde kwamen. Ik kreeg veel publiciteit in de vorm van artikelen over mijn boek, en de daaraan gekoppelde verkoop via een gironummer verliep uitstekend. Een jaar later kon ik ook dit tweede project met een positief resultaat afsluiten.
Rode kapitaalbandjes
Mijn droom was in vervulling gegaan: ik gaf mijn eigen boeken uit. Voor iemand die nooit tevreden is met een behaald resultaat (en zo iemand ben ik) was dit het moment om aan een derde boek te denken, maar dan nóg mooier uitgegeven dan de eerste boeken. Beide verhalenbundels waren ingenaaide boeken, mooi om te zien, dat wel, maar het slappe omslag van de boeken zat me dwars. Een boek is in mijn ogen pas een boek als het gebonden is en als het is gedrukt op zwaar papier. En zo’n boek moet ook ruiken als een boek! Zo kwam ik tot de uitgave die ik onlangs op de markt heb gebracht: ‘Op een zondagmorgen, heel vroeg’ . Een gebonden boek met vierentwintig dierenverhalen, gezet in een rustige letter en gedrukt op zwaar papier. Met een frisblauw omslag, warmrode schutbladen en – heel subtiel – rode kapitaalbandjes. Een juweeltje, dat – op mijn uitdrukkelijk verzoek – zowel van de drukker als van de binder meer dan de normale aandacht heeft gekregen.
Zelf doen
Iemand die dit leest vraagt zich misschien af: waarom wil je per se alles zelf doen, waarom ga je niet naar een uitgever, die is daar toch voor? Dat klopt, maar daar zit juist het probleem. Uitgevers zijn er voor het uitgeven, ze zijn er niet voor de auteurs. Lever je manuscript in bij een uitgever en je levert tegelijkertijd je invloed in. Hij beslist hoe het boek eruit komt te zien, hij beslist hoeveel reclame ervoor wordt gemaakt en hij beslist of de verkoopsnelheid van je boek voldoende of te laag is. In het laatste geval beslist de uitgever of je boek blijft liggen of de ramsj in gaat. Gáát het na enkele maanden de ramsj in, dan betekent dat het einde van je boek. Heb ik daar als auteur al die moeite voor gedaan? En het risico dat je boek trager verkoopt dan je uitgever wenselijk acht, is groot; de droom van een bestseller schrijven dateert ook uit mijn jeugd, maar zit nog onder in die rugzak. Daar komt bij dat een uitgever niet in je boek investeert, maar in je naam als auteur. Dat betekent dat je om de zoveel tijd met iets nieuws moet komen. Als je dat niet wilt of kunt, ben je snel afgeschreven, en dus ook weer terug bij af.
Zelf uitgeven is dus een aantrekkelijk alternatief. En uitgever ben je zo: een ISBN-registratie aanvragen en het is zover. Natuurlijk, uitgeven vreet tijd, maar een hobby mag tijd kosten. En het vergt enig kapitaal, maar als je slim rekent en je verkoopkansen reëel inschat, hoeft het daar niet op af te ketsen. En tegenover dit alles staat het geweldige feit dat je baas over je eigen boek bent. Oplage, druk, vormgeving, publiciteit, contacten met boekhandelaren, allemaal zaken waarin jij, en jij alleen, de beslissingen neemt. Met als gevolg dat je alle successen zelf smaakt, en je proeft ze volledig, want jij hebt die successen geregeld.
Gewetensvraag
Maak ik een boek voor mezelf of denk ik in de eerste plaats aan de lezer die het straks koopt? Dat is een gewetensvraag. Het is elegant om te zeggen: ik denk aan mijn lezer. De waarheid is echter dat ik een boek uitsluitend voor mezelf maak. Ik zou niet anders kunnen en ik denk dat het ook niet anders zou moeten. Maak je een boek voor de lezer, dan lever je die lezer wat hij wil en negeer je bij voorbaat de mogelijkheid dat hij misschien best wat anders zou willen. Wat niet wil zeggen dat ik op een eilandje werk en zaken als verkoopbaarheid en attentiewaarde negeer. Het omslag van ‘Op een zondagmorgen, heel vroeg’ is frisblauw van kleur met twee getekende zwanen. Een omslag dat direct in het oog springt als je het in een boekwinkel tussen al die honderden titels ziet liggen. Dat heb ik bewust gedaan: een concessie aan de commercie maar niet aan de schoonheid van het boek.
Je eigen weg gaan met je eigen boek, idealer kan het niet. Over waardering van mijn lezers heb ik gelukkig niet te klagen. Ik krijg bijzonder aardige reacties, zoals van die meneer uit Enschede die me opbelde na de verschijning van mijn eerste boek, ‘Het Full Speed-album’ . Hij was midden in de nacht ziek wakker geworden en kon niet meer slapen. Hij had het lampje naast zijn bed aangeknipt en tijdens deze handeling een boek in het oog gekregen dat zijn vrouw die dag in de bibliotheek had gehaald. Míjn boek dus. ‘Ik zag die speelgoedautootjes op het omslag. Dat maakte me nieuwsgierig. Ik heb het boek gepakt en ik ben gaan lezen. Meneer, ik heb een lol gehad die nacht, gewoon keet in bed! En van ziek-zijn geen sprake meer! Stuur alsjeblieft twee exemplaren, want mijn vrienden en kennissen moeten dit ook lezen.’ Want zo zit het natuurlijk écht in elkaar: mijn boeken maak ik voor mezelf, het uitgeven ervan doe ik voor iedereen die van lezen houdt.
(Boekenpost, september / oktober 1996)